Werkgroep conservering

De werkgroep conserveringstechnieken houdt zich bezig met de verschillende mogelijkheden om een lichaam te balsemen.

De noodzaak van deze werkgroep is hoger geworden sinds de vaststelling van de Europese verordening biociden (EU) nr. 528/2012), die op 1 september 2013 in werking is getreden.

Biociden zijn stoffen of mengsels die:

  • één of meer werkzame stoffen bevatten of genereren,
  • en bestemd zijn om schadelijke of ongewenste organismen variërend van bacteriën en virussen tot schimmels of ratten te vernietigen, af te weren, onschadelijk te maken of voorkomen.

Biociden worden onderverdeeld in 22 producttypen. Alle producten, die gebruikt worden voor het balsemen, opzetten, desinfecteren en conserveren van dood humaan of dierlijk materiaal, vallen in producttype 22.

Voor het gebruik van een biocide is het noodzakelijk dat een toelating verstrekt is door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden om het middel veilig voor mens, dier en milieu te kunnen gebruiken. Voor meer informatie over de procedure voor het aanvragen van een toelating: Toelating aanvragen bij het Ctgb | Toelating en gebruik | College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

In het producttype 22 vallen de conserverende werkzaamheden van de afdelingen anatomie, pathologie en wat betreft de uitvaartbranche: de Thanatopraxie.

 

De enige toelating, die in dit producttype is toegelaten, is verstrekt op 28 mei 2025 aan Ansata BV voor de drie Genelyn-producten: Genelyn Arterial Ultra, Genelyn Cavity Fluid en Genelyn Arterial Enhanced. Deze drie producten zijn geschikt voor de Thanatopraxie.

Voor de anatomie en de pathologie zijn er op dit moment geen toelatingen verstrekt.

 

De werkgroep conserveringstechnieken houdt zich bezig met de problematiek over het biociden vraagstuk. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers uit alle zeven anatomische instituten in Nederland. De werkgroep onderzoekt momenteel of de drie toegelaten Genelyn-producten geschikt zouden kunnen zijn voor de anatomie werkzaamheden en behoeften.

Daarnaast houdt de werkgroep contact met de handhaving autoriteit Inspectie Leefomgeving en Transport om tot een wettige werkbare en veilige situatie te komen.

De werkgroep onderzoekt welke conserverende middelen per instituut gebruikt worden, welke nationaal en internationaal op de markt zijn en wat de mogelijkheden zijn om tot een toelating te komen.